Gesprekken tussen Doris en Eva


 

1. Doris en ik hadden gisteravond weer een leuk gesprek. Ze had een restje chili sin carne gehad en daarna was ze onophoudelijk aan het smakken. Dus ik zei: 'Zit er wat tussen je tanden?' Ze kent het woord tanden natuurlijk omdat we elke dag tandenpoetsen. Ze keek begrijpend naar me. 'Kom,' zei ik. 'Dan haal ik het eruit.' Toen kwam ze schoorvoetend naar me toe, want ze houdt er niet van als ik iets bij haar doe wat ze niet kent, maar ze vond het ook irritant dat er wat tussen haar tanden zat. Ik kon zo een boon achter haar voortanden vandaan halen, en toen was ze blij en hadden we elkaar weer heel goed begrepen.

2. Toen de poezen er net waren bezochten Doris en ik mijn moeder. Ik vertelde dat de poezen zo lief waren, en Doris zat erbij en deed mee met het gesprek. Ze kent het woord poezen, en lief is een van haar favoriete woorden voor zichzelf. Dus ze begreep alles en was het ermee eens, want zij vindt de poezen ook lief.

3. Een tijd geleden bezocht ik Gijsje in Den Haag. Ik vertelde het aan Doris toen ik terugkwam. Ze besnuffelde me heel lang. Ja, het was echt Gijsje. Later liepen we een rondje en rook ze lang aan het portier. Gijsjes geur zat nog aan de handgreep. Ik vertelde dat Gijsje mee was geweest in de auto. Doris kwispelde.

4. Meestal gaan we rond het middaguur naar onze geheime plek in het Twiske. Dat noem ik het mooie bosje. Doris loopt daar graag, maar ze houdt er niet van om met de auto te gaan. Soms lopen we een rondje putten in de steeg, om de kikkers en padden eruit te halen (nu niet, ze zijn in winterslaap). Dan zeg ik ‘we gaan de kikkertjes helpen’. Daar wordt ze altijd enthousiast van omdat we dan niet met de auto hoeven en ook geen enge dingen zullen ondernemen.