Lezen en schrijven

Niet-menselijke lezers en schrijvers 

Voor het project SPREAD Zinefest in Groningen schreef Eva een tekst over niet-menselijke lezers en schrijvers.  

Beren schrijven in bomen. Met hun nagels en tanden laten ze boodschappen achter. 

Een beschreven boom (foto door Riley Woodford). 

Vaak maken ze ook gebruik van geur, bijvoorbeeld door met hun rug tegen de boom aan te wrijven. Andere beren lezen de boodschappen die ze achterlaten. Ze komen er daardoor achter wie bij die boom was, maar krijgen bijvoorbeeld ook informatie over de gender en het formaat van de beer, of diegene familie is, en waarschijnlijk allerlei andere zaken waar mensen nog weinig van weten. Beren kunnen terugschrijven door zelf tegen een boom te wrijven of erin te schrijven. Ze gebruiken hiervoor jaar in jaar uit dezelfde bomen. Beren laten overigens ook geurboodschappen achter in hun voetsporen, zodat andere beren kunnen ruiken dat zij het waren die daar liepen. 

Een kodiakbeer leest de boodschappen op een boomstam (foto door Robin Overall). 

Beren zijn niet de enige niet-menselijke dieren die zich uitdrukken op manieren die beklijven. Veel vogels, insecten en vissen bouwen nesten, anderen graven burchten. Een Japans kogelvisje maakt grote tekeningen in cirkels op de zeebodem, een soort mandala’s. 

(menselijke fotograaf onbekend) 

Mensen maken vaak een strikt onderscheid tussen mensentaal en de talen van andere dieren. Als mensen met elkaar spreken en schrijven noemen ze dat ‘taal’ en als andere dieren taal gebruiken noemen mensen dat ‘communicatie’ of zelfs ‘instinct’. Er is echter geen harde grens tussen de talige vermogens van mensen en die van andere dieren. Verschillende dieren, zoals dolfijnen, olifanten en penseelaapjes gebruiken bijvoorbeeld namen. Koeien praten met hun vrienden over hun gevoel. Grammatica is terug te vinden in de talen van vogels, walvissen en hagedissen. Die hagedissen communiceren overigens niet alleen met geluid: ook hun lichaamshoudingen dragen bij aan de betekenis van wat ze overbrengen. In de talen van niet-menselijke dieren kunnen meer uitingsvormen een rol spelen, waaronder geur, kleur en beweging. Van de meeste dierentalen weten we nog heel weinig, maar het onderzoek dat er is laat zien dat veel andere dieren op complexe manieren met elkaar en mensen spreken. Dieren praten overigens ook over mensen: prairiehonden beschrijven mensen die hun gebied binnenkomen in detail, tot en met hun haarkleur en of ze iets bij zich dragen. En kippen geven de mensen met wie ze samenleven namen. 

Dat mensen de talen van andere dieren niet erkennen komt niet voort uit een gebrek aan kennis. Ontkennen dat iemand iets zinnigs te zeggen heeft is een heel effectieve vorm van onderdrukking. Die wordt ook in koloniale overheersing van groepen mensen vaak toegepast. We leven nu in een samenleving die antropocentrisch ofwel mensgecentreerd is. Mensen worden gezien als bijzondere dieren en zelfs de belangrijkste dieren. De wijsheid, culturen, talen en sociale levens van andere wezens, zoals niet-menselijke dieren maar ook planten, worden in onze cultuur niet op waarde geschat. Dat is niet noodzakelijk: er zijn ook samenlevingen waarin mensen zichzelf niet als heerser over iedereen zien. Het antropocentrisme legitimeert de uitbuiting van dieren – mensen vinden het nog steeds normaal om dierlijke producten te eten, hun land in te nemen, dieren gevangen te houden, en ga zo maar door. Maar het vormt ook hoe we denken over wetenschap, kunst en cultuur. Mensen zien die velden als zuiver menselijk, terwijl andere dieren ook kennis vergaren en doorgeven, en creatieve wezens zijn. 

De Roemeense straathond Olli groef kuilen die hij jarenlang in de goede vorm hield, dat is een culturele praktijk onder straathonden die esthetisch inzicht vergt. 

Om begrippen zoals taal, cultuur en kunst opnieuw te doordenken in een meersoortige context is het niet genoeg om als mens vanachter je computer onderzoek te doen. De stemmen van niet-menselijke wezens moeten leidend zijn, en dat betekent dat we met hen in gesprek moeten. Met het Meersoortig Collectief maken we daarom zines voor andere dieren, en onderzoeken we op wat voor manieren ze zelf boodschappen aan elkaar doorgeven. We denken niet dat we alles weten over het lezen en schrijven van andere dieren, maar we zijn wel nieuwsgierig. Naar wat ze van ons willen en hoe we de wereld op een betere manier met elkaar kunnen delen. En naar wat er nu eigenlijk in het land wordt geschreven.